De Europese staatssteunregels zijn neergelegd in de artikelen 107, 108 en 109 Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie (VWEU). Overheden die steun willen verlenen, in welke vorm dan ook, moeten deze bepalingen in acht nemen. Ook voor ondernemingen is het belangrijk dat deze regels in acht worden genomen, omdat staatssteun in principe verboden en daarmee onrechtmatig is. Steun die niet rechtmatig is verleend moet worden teruggevorderd, omdat hiermee de mededinging op de Europese markt kan worden verstoord.
Als sprake is van staatssteun dan betekent dat nog niet dat het verlenen van de steun verboden is. Staatssteun kan rechtmatig zijn. Zo heeft de Europese Commissie een aantal vrijstellingsverordeningen ontworpen. Op basis hiervan kunnen decentrale overheden steun verlenen voor bepaalde beleidsdoelen, zonder dat een formele aanmeldingsprocedure nodig is. Ook kan sprake zijn van een compensatie voor het verrichten van een dienst van algemeen economisch belang (DAEB).